Als jij en ik beiden een dollar hebben, en we ruilen, hebben we allebei nog steeds één dollar. Als jij en ik allebei een idee hebben, en we ruilen, hebben we allebei twee ideeën. Auteur onbekend
“Als mensen samen gave dingen moeten doen en je wil dat online én offline goed faciliteren, dan moeten ze jou bellen”, zei Janne Willems gisteravond toen ik vroeg hoe ik nou toch aan mensen uit moet leggen wat ik doe. Boem! Die zat. Wat heerlijk om in één zin zo treffend omschreven te worden.
Zelforganisatie organiseren? Uh nee, dat werkt niet. Het ontstaan van structuur en richting in complexe, chaotische systemen kan je wel ondersteunen en stimuleren. Om dit te doen heb ik een ingrediëntenlijst voor zelforganisatie bij elkaar gesprokkeld. Ik gaf daar in ’12 een gastcollege over en sindsdien heb ik hem aangevuld, gehusseld en weer tot een werkbare kern uitgekleed. Let wel, het is geen recept voor succes. Mijn oma zei altijd: “een middelmatige kok werkt met een recept, een goede kok met een ingrediëntenlijst.” Als je weet wat erin moet zorg je door vaak te proeven en bij te stellen voor jouw eigen sublieme mix.
Volgens Charles Leadbeater (We-Think) gaat zelforganisatie over
- Een heldere KERN waaromheen zich een community kan vormen,
- een groot, onderling verbonden en divers NETWERK van MENSEN dat bijdraagt en contact heeft met elkaar,
- STRUCTUUR en coördinatie van de samenwerking: zo weinig mogelijk maar wel precies genoeg.
1: Een heldere kern
Dit is een idee, thema, vraagstuk, missie waar mensen warm voor lopen. Ze heeft volgende eigenschappen:
- Open en transparant, de essentie is het delen van kennis,
- onaf, ze nodigt uit tot voortborduren, ontdekken en doorvragen,
- simpel maar niet simplistisch,
- ruimte voor verschillende gezichtspunten, antwoorden, interpretaties,
- biedt kansen, mogelijkheden en acties,
- bij een heldere kern vallen brengen en halen samen.
2: Mensen…
Welke mensen wil je er als eerste bij hebben om dingen te laten lukken? We zijn geneigd om eerst naar de koplopers rond het thema te kijken. Die zijn belangrijk want zij experimenteren, innoveren en ontwikkelen als eerste nieuwe kennis. Volgens de Wet van het Zandkasteel (van Annedien Hoen) gaan mensen koplopers helpen of laten ze zich door hen inspireren om zelf aan de slag te gaan. Bekijk even dit filmpje (2:57).
De valkuil is dat je van je koplopers verwacht dat ze hun eigen volgers mobiliseren. Maar dat is niet altijd realistisch. Een koploper is druk genoeg met op kop lopen. Je hebt dus first followers nodig die door de koplopers omarmd worden.
First followers:
- Herkennen koplopers en hebben het lef om met hem mee te doen,
- zijn optimistisch en laten anderen zien hoe ze mee kunnen doen, ze willen hun enthousiasme en kennis delen,
- zijn flexibel en hebben hoge chaostolerantie,
- durven fouten te maken, te experimenteren en samen te leren.
…in netwerken
Een succesvol netwerk heeft massa, is divers van samenstelling en heeft een hoge onderlinge verbondenheid. Van het totaal aantal mensen dat enthousiast is over een onderwerp draagt slechts een klein percentage actief bij, daarom is massa belangrijk. Diversiteit zorgt voor creativiteit en kruisbestuiving. En onderlinge verbondenheid is voorwaarde voor de uitwisseling van al die verschillende inzichten. Zo kan kennis in een netwerk stromen en komen er dingen in beweging.
3: Structuur
In het boek “the starfish and the spider, the unstoppable power of leaderless organisations” vergelijken Rod Beckstrom en Ori Brafman de ouderwetse organisaties met een spin: als je ‘m doormidden hakt heb je twee halve dooie spinnen. Kwetsbaar dus. Moderne, zelforganiserende, organische netwerken zijn vergelijkbaar met een zeester: elk onderdeel van de zeester weet wat hem te doen staat om de zeester te laten overleven. Als je hem doormidden hakt, heb je twee levende zeesterren.
Zo weinig mogelijk maar precies genoeg
In een succesvol netwerk kunnen mensen elkaar vinden en versterken zonder afhankelijk te zijn van een centrale entiteit die het contact tot stand brengt. Je hebt voor succesvolle zelforganisatie zo weinig mogelijk, maar precies genoeg structuur nodig.
Fysieke structuren: netwerk, financiën, locaties, formats voor bijeenkomsten, werkvormen, gespreksvormen in een cadans in tijd die goed aansluit bij het netwerk.
Het is belangrijk om ook over de grenzen van tijd en plaats heen met elkaar te kunnen uitwisselen. Daarom moet je ook online een structuur bieden waarbinnen dat kan. En eventueel ontwikkel je tools voor het opslaan van en bouwen aan kennis. Daarover een volgende keer meer.
Heb jij ervaring met zelforganisatie? Herken je wat ik schrijf? Heb jij nog ingrediënten of bronnen van waaruit jij werkt? Ik ben benieuwd naar jouw inzichten, deel ze in de comments hieronder.